De raad voor maatschappelijk welzijn keurde op 14 mei 2019 zijn huishoudelijk reglement goed voor de zittingsperiode 2019-2024.
De huishoudelijke reglementen voor de raad voor maatschappelijk welzijn en voor de gemeenteraad werden zoveel mogelijk op elkaar afgesteld.
Door de omschakeling van fysieke naar digitale vergaderingen tijdens de coronapandemie en de daaropvolgende wijzigingen aan het decreet Lokaal Bestuur moet het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn aangepast worden. Daarnaast worden een aantal afspraken en procedures aangepast.
Het decreet van 16 juli 2021 tot wijziging van diverse decreten, wat betreft de versterking van de lokale democratie, wijzigde onder meer het decreet Lokaal Bestuur door, naast de fysieke vergadervorm, ook de digitale en hybride vergadering voor de lokale bestuursorganen decretaal te verankeren.
Ingeval van een digitale vergadering nemen alle leden van de vergadering deel op digitale wijze. Ingeval van een hybride vergadering gaat het om een fysieke vergadering waarbij één of meerdere leden op digitale wijze deelnemen.
Voor de raad voor maatschappelijk welzijn blijft de fysieke vergadering het uitgangspunt. De raad kan slechts digitaal of hybride vergaderen onder de uitzonderlijke omstandigheden die vermeld worden in het huishoudelijk reglement.
Daarnaast worden de volgende bepalingen gewijzigd of toegevoegd aan het reglement:
Het ontwerp van het geactualiseerde huishoudelijk reglement werd besproken in de gemeenteraadscommissie op 27 juni 2022 en wordt voor goedkeuring voorgelegd aan de raad voor maatschappelijk welzijn.
Artikel 38 van het decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat de gemeenteraad bij de aanvang van de zittingsperiode een huishoudelijk reglement vaststelt waarin aanvullende maatregelen worden opgenomen voor de werking van de raad en waarin minstens bepalingen worden opgenomen over:
1° de vergaderingen waarvoor presentiegeld wordt verleend, het bedrag van het presentiegeld en de nadere regels voor de eventuele terugbetaling van specifieke kosten die verband houden met de uitoefening van het mandaat van gemeenteraadslid of lid van het college van burgemeester en schepenen;
2° de wijze van verzending van de oproeping en de terbeschikkingstelling van het dossier aan de gemeenteraadsleden, alsook de wijze waarop de algemeen directeur of de door hem aangewezen personeelsleden, aan de raadsleden die erom verzoeken, technische inlichtingen verstrekken over die stukken;
3° de wijze waarop de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergaderingen van de gemeenteraad openbaar worden gemaakt;
4° de voorwaarden voor het inzagerecht en het recht van afschrift voor gemeenteraadsleden en de voorwaarden voor het bezoekrecht aan de instellingen en diensten die de gemeente opricht en beheert;
5° de voorwaarden waaronder de gemeenteraadsleden hun recht uitoefenen om aan de burgemeester en aan het college van burgemeester en schepenen mondelinge en schriftelijke vragen te stellen;
6° de wijze van notulering en de wijze waarop de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering ter beschikking worden gesteld van de gemeenteraadsleden;
7° de nadere regels voor de samenstelling en de werking van de commissies en de fracties;
8° de wijze waarop en de persoon door wie de stukken van de gemeente, vermeld in artikel 279, worden ondertekend;
9° de nadere voorwaarden waaronder het recht om verzoekschriften in te dienen, wordt uitgeoefend, en de wijze waarop de verzoekschriften worden behandeld;
10° de wijze van het ter kennis brengen van de beslissingen, vermeld in artikel 50, vijfde lid.
Artikel 74 van het decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat artikel 38 ook van toepassing is op de raad voor maatschappelijk welzijn.
De raad voor maatschappelijk welzijn besluit de voorgelegde actualisatie van het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn goed te keuren voor de resterende duur van de legislatuur.