De Oekraïense vluchtelingen betalen voor hun verblijf in het eigen patrimonium van het OCMW of het patrimonium dat het OCMW inhuurt in het kader van de opvang voor Oekraïners, een bijdrage naar analogie met de bijdrage die wordt aangerekend voor kamers en woningen in het kader van verblijf in een transitwoning.
De prijzen voor woningen en kamers binnen transit zijn echter al jaren niet aangepast.
Huidige prijzen worden gehanteerd:
De prijs is steeds inclusief het energieverbruik, verzekering, het ophalen van afval, internet en het uitvoeren van noodzakelijke herstellingen aan de woning.
Door de energieprijsstijging is het aangewezen deze prijzen te herzien.
Door de aanhoudende inflatie (waaronder ook al meermaals een indexering van de uitkeringen en leefloonbedragen) en de enorme stijging in de energieprijzen is het aangewezen ook een indexering door te voeren in de prijzen voor verblijf in transitwoningen.
De kosten verbonden aan verblijf in een transitwoning bedragen vanaf 1 april 2023, na indexering:
Zoals voorheen worden het energieverbruik, verzekering, het ophalen afval, het internet en het uitvoeren van noodzakelijke herstellingen aan de woning, opgenomen in de prijs.
Bij de indexatie van de bijdrage voor de transitwoningen is gekeken naar:
Berekening:
Als uitgangspunt werd het bedrag leefloon alleenstaande van 2021 genomen (doelgroep die het meest voorkomt binnen de transitwoningen). Dit bedroeg toen 984,68 euro. Het leefloon voor een alleenstaande bedraagt nu 1.214,13 euro.
De tarieven voor de transitwoningen bedroegen in 2021:
De prijzen voor de transitwoningen zullen bijgevolg vanaf 1 april 2023 worden geïndexeerd.
Om de indexering gelijk te laten lopen met de jaarlijkse herziening van het verblijfsstatuut (tot en met 4 maart 2024), de huisvesting en de bijhorende bijdragen voor de Oekraïense vluchtelingen, wordt er voorgesteld om voor hen de indexatie reeds in te voeren vanaf 4 maart 2023.
Besluit van de Vlaamse wooncodex, artikel 671 tot en met 675 + infogids van het agentschap Wonen Vlaanderen, "wegwijs in het sociaal huurstelsel", versie maart 2022, paragraaf 9.1 aan wie kan buiten het sociaal huurstelsel verhuurd worden ?":
1. Intermediaire instelling: Een verhuring buiten stelsel gebeurt via een intermediaire instelling, die de sociale woning in huur neemt. Op haar beurt zal de intermediaire instelling de woning aanwenden voor een specifieke doeleinde (artikel 6.71 tot 6.74 BVCW). De volgende instanties worden aangeduid als intermediaire instellingen: een openbaar bestuur, een welzijnsorganisatie of een organisatie die daartoe wordt erkend door de Vlaamse Regering (artikel 1.2, 64° BVCW).
De raad voor maatschappelijk welzijn besluit akkoord te gaan met de indexering van de bijdragen die de Oekraïense vluchtelingen betalen voor hun verblijf in het patrimonium van het OCMW of het patrimonium dat het OCMW inhuurt in het kader van de opvang. Deze indexering zal ingaan vanaf 4 maart 2023, zodat deze gelijk kan lopen met de jaarlijkse herziening van het verblijfsstatuut, huisvesting en bijhorende bijdragen voor de Oekraïense vluchtelingen.
De raad voor maatschappelijk welzijn besluit akkoord te gaan met de indexering van de prijzen als volgt:
De prijzen voor transitwoningen en -kamers zijn reeds jaren onveranderd.
Huidige prijzen worden gehanteerd:
De prijs is steeds inclusief het energieverbruik, verzekering, het ophalen afval, internet en het uitvoeren van noodzakelijke herstellingen aan de woning.
Door de energieprijsstijging is het aangewezen deze prijzen te herzien.
Volgende hierziening wordt voorgesteld:
Zoals voorheen worden het energieverbruik, verzekering, het ophalen afval, het internet en het uitvoeren van noodzakelijke herstellingen aan de woning, opgenomen in de prijs.
Het energieverbruik in de woningen wordt ook gemonitord, zodat er bij excessen tijdig kan worden ingegrepen. Op termijn wil de organisatie ook gaan naar een centrale aansturing van de verwarming waar mogelijk, zodat de teams Facility en LOI en de woonbegeleider de stand van de verwarming kunnen sturen en monitoren.
Bij de indexatie van de bijdrage voor de transitwoningen is gekeken naar:
Berekening:
Als uitgangspunt werd het bedrag leefloon alleenstaande van 2021 genomen (doelgroep die het meest voorkomt binnen de transitwoningen). Dit bedroeg toen 984,68 euro. Het leefloon voor een alleenstaande bedraagt nu 1.214,13 euro.
De tarieven voor de transitwoningen bedroegen in 2021:
Concreet zal de bijdrage voor volgende woningen worden geïndexeerd vanaf 1 april 2023: Molenstraat 57 gelijkvloers, Molenstraat 57 1e verdiep, Kattestraat 12, Spoorwegstraat 49, Spoorwegstraat 49/1, Spoorwegstraat 51, Spoorwegstraat 51/1, OLV-straat 31 (momenteel ingezet binnen opvang Oekraïne, de bijdrage zal bijgevolg al geïndexeerd worden vanaf 4 maart 2023), OLV-straat 33 (momenteel ingezet binnen opvang Oekraïne, de bijdrage zal bijgevolg al geïndexeerd worden vanaf 4 maart 2023), OLV-straat 35/1, OLV-straat 35/2, Mechelsesteenweg 7/1, Mechelsesteenweg 7/2, Mechelsesteenweg 23 en Withofstraat 6/3.
Naast de indexering van de bijdragen is ook het huishoudelijk reglement voor de transitwoningen opnieuw onder de loep genomen.
Het nieuwe huishoudelijke reglement zou, naar analogie met de geïndexeerde bijdragen, ook in voege treden vanaf 1 april 2023.
/
De raad voor maatschappelijk welzijn besluit akkoord te gaan met de wijziging van het huishoudelijk reglement voor de transitwoningen. Dit nieuwe reglement treedt in werking vanaf 1 april 2023.
De raad voor maatschappelijk welzijn besluit akkoord te gaan met de indexering van de prijzen voor het verblijf in de transitwoningen vanaf 1 april 2023 als volgt:
De raad voor maatschappelijk welzijn besloot op 6 december 2022 een positief advies te geven om gedurende de winterperiode 2022-2023 in te stappen in het systeem van minimale levering via de budgetmeter (aardgas en elektriciteit bij exclusief nachttarief), zoals ontwikkeld door de Vlaamse Regering, vanaf 1 november 2022 tot het einde van de winterperiode.
De ‘minimale hoeveelheid aardgas’ wordt berekend op basis van een tabel, vastgesteld door de minister van energie.
In januari 2023 werd de tabel met de toe te bedragen voor de maanden februari en maart 2023 als volgt verhoogd:
Woningtype | Niet-beschermde afnemer | Beschermde afnemer = recht op sociale maximumprijs |
appartement | 97,66 euro --> | 21,66 euro --> |
rijhuis of hoekhuis (maximum 2 open gevels) | 138,66 euro --> | 30,66 euro --> |
vrijstaand of halfopen (meer dan 2 open gevels) | 166,66 euro --> | 36,66 euro --> |
Halfmaandelijkse tussenkomsten voor de minimale levering elektriciteit voor gezinnen die elektrisch verwarmen via het exclusief nachttarief:
Woningtype | Niet-beschermde afnemer | Beschermde afnemer = recht op sociale maximumprijs |
appartement | 176,77 euro --> | 63,77 euro --> |
rijhuis of hoekhuis (maximum 2 open gevels) | 252,77 euro --> | 90,77 euro --> |
vrijstaand of halfopen (meer dan 2 open gevels) | 302,77 euro --> | 108,77 euro --> |
Het besluit van de Vlaamse Regering van 19 oktober 2022 met betrekking tot de invoering van een minimale levering van aardgas en elektriciteit tijdens de winterperiode en het ministerieel besluit dat de minister van Energie afvaardigde voor de winterperiode 2022-2023.
Artikel 5.4.6 tot en met 5.4.10 van het Energiebesluit van 19 november 2010
De raad voor maatschappelijk welzijn bevestigd de beslissing van 6 december 2022 en besluit akkoord te gaan met de nieuwe toegekende bedragen voor de maanden februari en maart 2023.